nachtrust
Ik werd gewekt deze morgen
door hanengekraai, pas gevallen sneeuw.
Wij leven licht, maar dit is een slechte eeuw,
in de fabrieken branden verborgen
systemen. En God is triest, Zijn wolken
drijven bijeen deze morgen, een ogenblik
zeg je en neemt je liefde op, alsof vertolken
van haar het enige kan zijn. Een ogenblik
zeg je en de middag is al geweest
achter ons huis. We ruimen de tafel af,
het laatste licht heeft voor je gedanst; je beeft
tenslotte. Onze nachtrust komt van onschatbaar veraf.
Rogi Wieg
uit: Roze brieven, 1989.